Goede toegankelijkheid staat bovendien voor meer kwaliteit, flexibiliteit, comfort, veiligheid, duurzaamheid en leidt daardoor tot een grotere tevredenheid van alle gebruikers. Een zo groot mogelijke diversiteit van mensen moet in een veelheid van situaties op een vlotte, gebruiksvriendelijke en veilige manier gebruik kunnen maken van gebouwen, openbare ruimten, vervoermiddelen, gebruiksvoorwerpen, communicatie, informatie en het aanbod aan diensten. Het gaat erom zo inclusief mogelijk te zijn: rekening houdend met alle beperkingen, de zichtbare (vb. een rolstoelgebruiker, blinden en slechtzienden, een ouder met een kinderwagen …) en de minder zichtbare beperkingen (vb. cognitieve- en communicatieve beperkingen).
De keten van toegankelijkheid
Het integraal toegankelijk maken van een stad of gemeente beperkt zich niet tot het toegankelijk maken van één item. De kwaliteit van het geheel wordt bepaald door de ‘keten van toegankelijkheid’: de aaneenschakeling van elk onderdeel van een stad of gemeente. Het heeft immers geen zin om een gebouw toegankelijk te maken als je niet tot aan het gebouw geraakt omdat het publiek domein ontoegankelijk is.
Bij een “integrale” toets is afstemming tussen de verschillende stadsdiensten essentieel. Het is noodzakelijk dat er een brede samenwerking is tussen alle stadsdiensten.