In de eerste projectfases is nog bijna alles mogelijk en alleszins veel bespreekbaar. Van zodra er middelen in een bepaalde richting worden ingezet, krijgt men steeds meer inertie en letterlijk vaste lijnen op een plan. In de vastgoedsector wordt dat ook erkend als een belangrijk omslagpunt, het zogenaamde ‘point of no return’.
Lokale overheden en ontwikkelende partijen moeten zich daarom in een zo vroeg mogelijke projectfase als partners in een gezamenlijke onderneming durven opstellen. Beide partijen hebben er alle baat bij dat de ruimte zo kwalitatief mogelijk wordt ontgonnen.
Lokale overheden kunnen heldere afspraken maken met de ontwikkelende partijen om bepaalde ingrepen in de ruimte te ondernemen waarvoor de publieke budgetten soms tekortschieten. De ontwikkelende partijen komen beter eerst onbevangen luisteren naar de lokale overheid en bij uitbreiding de wensen en verzuchtingen van de lokale belanghebbenden, alvorens ze zomaar binnen hun vier muren een plan opmaken. Hoe beter zij met hun programma kunnen aansluiten bij de lokale context, hoe sneller het vergunningstraject kan verlopen en hoe lager de ontwerp- en financieringskosten van het vastgoedproject worden. Bovendien kan het luisteren naar de lokale context leiden tot meer kwaliteit in het project zelf, iets wat opnieuw een positieve bijdrage tot de financiële haalbaarheid kan zijn. Maar als beide partijen met elkaar willen praten, laat staan onderhandelen, moeten ze eerst elkaar kunnen begrijpen. Een goed middel daartoe is het spreken over een ‘ruimtelijk businessplan’.
Benieuwd naar het volledig ruimtelijk businessplan van Studio Levier? Bekijk onze publicatie Volmondig bouwen.