Menu

De beste lezers

Een paar jaar geleden bleek uit het internationaal vergelijkende onderzoek PIRLS dat Vlaanderen relatief zwak scoorde voor begrijpend lezen in het vierde leerjaar van de lagere school, in vergelijking met landen die deelnamen aan PIRLS maar ook in vergelijking met vroeger (Tielemans, e.a., 2017). Een mogelijke oorzaak van die resultaten zou kunnen zijn dat in het onderwijs in aanvankelijk en vloeiend lezen de leerlingen onvoldoende worden voorbereid op het begrijpen van tekst doordat er veel te weinig gelezen wordt. Het geautomatiseerd lezen van een tekst is een belangrijke voorwaarde voor leesbegrip. Ook in het onderwijs in begrijpend lezen zelf ligt wellicht een belangrijke verklaring voor de relatief lage score voor begrijpend lezen in PIRLS.

02-09-2022 -

Veel Vlaamse leraren en scholen zijn sinds het bekend worden van de relatief zwakke scores van de Vlaamse leerlingen in PIRLS op zoek naar mogelijke verbeteringen aan het eigen leesonderwijs. Daar zijn ook voldoende kansen voor. Uit meer dan vijftig jaar onderzoek op dit terrein blijkt immers dat leraren een aanzienlijke bijdrage kunnen leveren aan de prestaties op het vlak van begrijpend lezen van hun leerlingen. Om die bijdrage te kunnen leveren is het van groot belang dat leraren kunnen beschikken over deze kennis en dan met name over goede informatie over wat leesbegrip eigenlijk is en over welke factoren bijdragen aan het tot stand komen van (lees)begrip.

Wat is begrijpend lezen eigenlijk? Begrijpend lezen is op te vatten als doelgericht kennis vergaren. Je leest een tekst omdat je er iets uit wilt leren. Bij het tot stand komen van begrip staat dan steeds de vraag centraal of de lezer in staat is om de boodschap zoals uitgedrukt door de schrijver te begrijpen. Een lezer probeert de betekenis van het geschrevene te begrijpen door nieuwe informatie te koppelen aan de kennis die hij al heeft. Die combinatie van nieuwe kennis uit de tekst en de kennis waarover de lezer al beschikt wordt opgeslagen in het geheugen en weer benut bij het lezen van een volgende tekst over hetzelfde onderwerp (Kintsch, 2013). Kenmerkend is, dat deze betekenisverlening in het geval van een ervaren lezer grotendeels automa­tisch gevormd wordt. Er wordt automatisch en onbewust betekenis verleend aan iets dat gelezen of gezien wordt, zonder doelgerichte bewuste inspanning. Pas wanneer automatisch begrip niet optreedt, vindt bewust probleem oplossen plaats (Kintsch, 2004, p. 1271).

Op basis van deze theorievorming kan men concluderen dat groei in leesbegrip op de eerste plaats bevorderd kan worden door uitbreiding van kennis van de wereld en de woordenschat die de basis vormt van deze kennis. Bij voldoende achtergrondkennis verloopt het begripsproces immers veelal automatisch, zonder bewuste denkpro­cessen. Daarnaast kan groei in begrip bevorderd worden door bewust te proberen de betekenis van teksten te achterhalen.

Uit onderzoek is inmiddels duidelijk wat leraren kunnen doen om bij te dragen aan deze onbewuste en bewuste begripsvorming bij hun leerlingen.

De onbewuste begripsvorming kunnen leraren bevorderen door:

  • de leerlingen doelgericht te laten lezen om antwoorden te vinden op een vooraf gestelde brede onderzoeksvraag. Hierdoor wordt het lezen zinvol en motiverend;
  • de leerlingen veel en langdurig te laten lezen over het gekozen thema. Hierdoor bouwen ze achtergrondkennis over een onderwerp op en maken ze zich de bijbehorende woordenschat eigen.

De bewuste begripsprocessen kunnen leerkrachten bevorderen door:

  • gezamenlijk moeilijke teksten over hetzelfde thema te lezen en te herschrijven die de leerlingen zelfstandig niet onmiddellijk zouden begrijpen. Door te kiezen voor moeilijke teksten maakt de leerkracht het voor de leerlingen zinvol om hier samen actief mee bezig te zijn.

Hierbij gebruikt de leerkracht de volgende instructieprincipes:

  • Zorg voor een groot aanbod aan verschillende typen teksten.
  • Geef uitleg over tekststructuur.
  • Leer leerlingen strategische lezers te worden.
  • Betrek leerlingen in discussies.
  • Integreer lezen en schrijven.
  • Zorg voor teksten die motiveren en voor een motiverende leesomgeving.

Daarnaast is het van belang dat de leraar:

  • het leesbegrip observeert en toetst;
  • rekening houdt met verschillen tussen de leerlingen (Duke, e.a., 2011; Gobyn, e.a., 2019; Houtveen (red), 2018 en Houtveen, e.a., 2019).

Ten slotte kan men uit de grote hoeveelheid onderzoek de conclusie trekken dat de beste resultaten worden bereikt als in het onderwijs aan alle factoren in samenhang aandacht wordt besteed.

In het boek ‘De beste lezers zitten in mijn klas’ brengt de OVSG wat bekend is uit onderzoek over het tot stand komen van leesbegrip in beeld voor het Vlaamse onderwijs en dit van kleuter naar de eerste graad van het secundair onderwijs. Daarmee kan deze uitgave een belangrijke bijdrage leveren aan het verbeteren van de leesprestaties van de Vlaamse leerlingen.

 

Ook interessant

Onderwijs

Licht op krachtig leesonderwijs

Bestel

Onderwijs

Doelenboek voor de kleuterschool

Bestel

Onderwijs

Zicht op dagelijkse tijd

Benjamin Jacobs

Bestel

Onderwijs

Zicht op techniek

Jan Beerten
Alain Clits
Anne-Marie Tytgat

Bestel

Onderwijs

Portfolio Studiegebied Personenzorg BSO

Inneke Fichefet
Mariƫtte Mollu

Bestel