Op zich is het idee om te verzelfstandigen niet nieuw, er bestonden vroeger al mogelijkheden. Het Gemeentedecreet uit 2005 had als eerste de ambitie om een ander en beter bestuursmodel in te voeren voor de Vlaamse gemeenten. Zo moest de gemeenteraad zich enkel nog bezighouden met de belangrijkste beleidsmateries.
Samenwerking tussen gemeenten is evenmin nieuw, en al zeker niet in het onderwijs: twee op de drie gemeenten werken samen in scholengemeenschappen voor het basis- en secundair onderwijs. De interlokale vereniging zonder rechtspersoonlijkheid is hier de meest voorkomende vorm. Er zijn echter nog andere mogelijkheden. In het deeltijds kunstonderwijs en het volwassenenonderwijs wordt ook samengewerkt
Maar bieden de bestaande verzelfstandigings- en samenwerkingsvormen een antwoord op actuele behoeften van lokale besturen en in welke mate kunnen zij nog vereenvoudigd worden? Uit het ‘evaluatierapport organiek kader verzelfstandiging en samenwerking’ (2022) bleek in het algemeen dat het werkveld best tevreden is met het bestaande palet: het is ruim en het kent vorm per vorm een voorgeschiedenis die mee helpt te verklaren waarom een bepaald model ooit geïntroduceerd is. Hetruime palet lijkt ook voldoende passend voor de ambities die lokale besturen hebben op het vlak van verzelfstandiging en samenwerking. Toch doet het rapport twintig aanbevelingen ter verbetering. Aangezien onderwijs jammer genoeg niet aan bod kwam in de studie, kunnen we niet met zekerheid zeggen of de bevindingen ook van toepassing zijn op onze sector. Het rapport constateerde wel een spanningsveld tussen de generieke regelgeving en sectorspecifieke noden en wensen,wat zeer herkenbaar is voor onderwijs.
In deze pocket plaatsen we de huidige bestuursvormen en mogelijkheden tot samenwerking naast elkaar. We besteden daarbij extra aandacht aan de elementen die voor het inrichten van onderwijs van belang zijn. Lokale beleidsmakers interesseren zich allicht vooral voor de concrete toepassingsmogelijkheden voor het eigen onderwijsnet. Lezers uit de brede onderwijswereld vinden hier een overzichtelijke staalkaart van de talloze variaties die het gemeentelijk bestuurlijk apparaat biedt. Ook de ambtenaren die het beleid dagelijks in de praktijk moeten omzetten, kunnen nuttige info terugvinden in deze pocket. De vraag-en-antwoordvorm vergemakkelijkt het opzoeken.
Op deze manier krijgt de lezer zicht op de voor- en nadelen van elke mogelijkheid. Zo kan elke gemeente die formule kiezen die voor haar de beste optie is. Er bestaat immers geen toverformule, elk bestuur is verschillend. Wat voor het ene bestuur een valabele optie is, is dat misschien niet voor een ander. Het blijft echter de hoofddoelstelling om het eigen onderwijs efficiënt te organiseren, ongeacht de vorm die het bestuur kiest. Onderwijs kan daarbij niet los worden gezien van andere lokale beleidsdomeinen. Lokale besturen die zelf onderwijs organiseren, zitten in een bevoorrechte positie. De waardevolle knowhow die ze opbouwen in het beleidsdomein onderwijs kan van pas komen in andere beleidsdomeinen. Lokaal onderwijs is immers zowel de katalysator als de motor van het integraal beleid van de gemeente.