Hoewel meer en meer instellingen het belang onderkennen van intergenerationele projecten, zijn deze projecten vaak moeilijk onderling te vergelijken. Het ideale intergenerationele project zorgt er echter voor dat er voor beide leeftijdsgroepen doelen worden bereikt.
Het project afstemmen op doelen van beide leeftijdsgroepen is niet alleen nodig omwille van de voldoening die dat schept. Intergenerationeel werken betekent ook werken aan de beeldvorming die kinderen hebben van ouder worden. Stel dat ouderen ingeschakeld worden als extra hulp en ondersteuning voor de leerkracht. De leerlingen krijgen dan gezonde, vitale ouderen te zien die hen een dienst verlenen. Als het gaat om kinderen en jongeren die diensten verlenen aan de ouderen, dan krijgen zij vooral hulpbehoevende ouderen te zien die hulp nodig hebben om basistaken uit te voeren. Het is belangrijk dat kinderen genoeg differentiatie zien tussen de ouderen om een realistisch beeld te krijgen van mogelijke verouderingsprocessen.
Die differentiatie is een reden om ervoor te pleiten om in een intergenerationeel project niet alleen te werken met de kinderen en bewoners van een woonzorgcentrum die meestal hulpbehoevend zijn. Idealer is om ook de tussenliggende generaties mee te betrekken bij je project. De ouders en grootouders van de kinderen, een seniorenvereniging die regelmatig activiteiten voor jonge senioren organiseert, buurtbewoners … kortom: bedenk activiteiten waarbij je breder kan gaan dan alleen de kinderen en de bewoners van het woonzorgcentrum.
Niet alleen het vooropgezette doel, maar ook de weg daar naartoe verschilt. Je kunt werken met een planning en een tijdsschema waarin zorgvuldig wordt beschreven wie wanneer welke activiteit zal doen. Een andere manier is om ‘tabula rasa’ te starten en de relatie tussen de kinderen en de ouderen spontaan laten ontwikkelen, ervan uitgaande dat uit de interesse van de ouderen wel zal blijken welke activiteiten kunnen plaatsvinden.
In scholen kun je beide uitvoeringsmethodieken aan bod laten komen. Omdat een school en een Woonzorgcentrum nu eenmaal werken met een vrij strikte agenda, is er wel degelijk nood aan een planning in overleg tussen beiden. Het zorgvuldig plannen van de activiteiten kan rust brengen bij de leerkrachten en het personeel van het woonzorgcentrum zodat hun draagkracht niet onnodig wordt belast.
Anderzijds kan bijvoorbeeld wel afgesproken worden dat een aantal senioren uit de serviceflats op een vast afgesproken namiddag welkom zijn om in de eerste kleuterklas mee te komen spelen. Wat dat ‘spelen’ dan precies inhoudt, kunnen ze zelf bepalen samen met de kinderen.
Aan jongeren die samen met thuiswonende ouderen in een project stappen, kan ook de mogelijkheid gegeven worden om onderling af te spreken hoeveel ruimte er is voor spontane, ongeplande bezoekjes.
Wat je ook doet en hoe je het ook doet, zorg dat de ouderen niet enkel de toeschouwers zijn, maar actief betrokken worden. Scholen zijn vaak onterecht van mening dat ze intergenerationeel werken omdat iedere klas wel eens iets gaat tonen in een Woonzorgcentrum.
Intergenerationeel werken houdt echter in dat er interactie is tussen verschillende generaties en dat er gestreefd wordt naar duurzaamheid van het project en naar het opbouwen van duurzame contacten. Ga zoeken naar wat generaties verbindt, naar gemeenschappelijke doelen en interesses. Bewoners uit een Woonzorgcentrum spelen graag bingo en kinderen in het tweede leerjaar leren de cijfers tot 100. Dat is combineerbaar.