Afdeling 2. – De werking van de raad voor maatschappelijk welzijn
Art. 74. – Artikel 18 tot en met 39, met uitzondering van artikel 29, § 1 en § 5, artikel 36, 37 en 38, eerste lid, 7°, zijn van toepassing op de raad voor maatschappelijk welzijn, met dien verstande dat in die bepalingen de volgende woorden worden gelezen als volgt:
1° « de gemeente » als « het openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn »;
2° « gemeenteraad » als « raad voor maatschappelijk welzijn »;
3° « gemeenteraadslid» als «lid van de raad voor maatschappelijk welzijn »;
4° « gemeenteraadsleden » als « leden van de raad voor maatschappelijk welzijn »;
5° « college van burgemeester en schepenen » als « vast bureau »;
6° « burgemeester » als « voorzitter van het vast bureau »;
7° « schepen » als «