AFDELING 2 VASTSTELLINGEN DOOR MAGISTRATEN EN AMBTENAREN BELAST MET DE OPSPORING VAN MISDRIJVEN EN DE BEWIJZEN ERVAN

84. Tijdens het gerechtelijk onderzoek en het opsporingsonderzoek moeten de magistraten en politieambtenaren verschillende vaststellingen doen. Die kunnen vele vormen aannemen – plaatsbezoek, verhoren, huiszoekingen, analyse van documenten, observaties, beeldopnamen, misdaadanalyses enz. – en in heel verschillende omstandigheden worden uitgevoerd. Dankzij die vaststellingen is het mogelijk inlichtingen te vergaren die de bodemrechter kunnen helpen tot zijn overtuiging te komen.
Onverminderd de wettelijkheid van de gebruikte procedés, zijn die vaststellingen maar ontvankelijk voor zover ze een objectief karakter hebben. Met andere woorden, er mag geen gewag gemaakt worden van subjectieve beoordelingen of van elementen die niet op persoonlijke vaststellingen zijn gebaseerd.

    ^[72]  Zie in dezelfde zin: L. Arnou, “De inlichtingen omtrent een persoon in een proces-verbaal”, AJT 1994-95,