1. Schrijf voor één lezer
“Write with a specific person in mind. When writing Berkshire Hathaway’s annual report, I pretend that I’m talking to my sisters. (...) My goal is simply to give them the information I would wish them to supply me if our positions were reversed.”
(Amerikaans zakenman Warren Buffet)
Wat u ook schrijft, schrijf altijd voor één man of vrouw die u kent. Iemand van wie u vindt dat hij uw tekst moet begrijpen: uw moeder, uw buurman, de tandartsassistente, uw zoon, vriend of zus. Zo gaat u automatisch minder afstandelijk én duidelijker schrijven.
2. Schrijf zoals u het zegt
Vraag u af welke vragen uw lezer kan stellen en geef daarop een helder antwoord. Uitstekend hulpmiddel is uw antwoord luidop formuleren. Hoe zou u het mondeling uitleggen? Schrijf dat ook zo op, in standaardtaal weliswaar. Schrijf gerust in dialoogstijl. Dat betekent dat u uw lezer aanspreekt met u en dat u over uzelf schrijft in de ik- of wij-vorm. Dialoogstijl werkt prima voor de meeste teksten. Op papier én op scherm.
Bijvoorbeeld:
“Een uittreksel van uw echtscheidingsakte kan online bekomen worden of bij de dienst Burgerlijke Stand.” Wordt:
U wilt een uittreksel van uw echtscheidingsakte? Dit kunt u op twee manieren vragen:
X online
X bij de dienst Burgerlijke Stand tijdens de openingsuren.
3. Denk goed na over wat u met uw tekst wilt bereiken
Bepaal vooraf duidelijk het doel van uw tekst: wilt u uw lezer informeren, adviseren of aanzetten om iets te doen. Weet u goed wat u wilt bereiken, dan is het eenvoudiger om een geschikt medium te kiezen: brief, e-mail, folder, brochure of website bijvoorbeeld.