Klacht inzake weigering van inzage in klankopnames

Uit het Jaarverslag 2023 van de Gegevensbeschermingsautoriteit (gepubliceerd op 20 juni 2024): beslissingen van de Geschillenkamer

De Geschillenkamer gaf in 2023 verdere invulling aan het recht op inzage.

De klager is klant bij de verwerkingsverantwoordelijke en heeft in dit kader twee overeenkomsten gesloten waarbij de verwerkingsverantwoordelijke zal instaan voor het ontwikkelen van een website en bedrijfsvideo’s voor de klager. In het kader van deze overeenkomsten vonden telefoongesprekken plaats omtrent de functionele uitwerking en vormgeving van deze website en video’s. Dergelijke telefoongesprekken werden opgenomen door de verwerkingsverantwoordelijke met het oog op de goede uitvoering van de wensen van de klager in het kader van de overeenkomsten. De klager stelt echter dat hij niet op de hoogte was van deze opnames. 

Sinds 2021 bestaat er tussen de klager en de verwerkingsverantwoordelijke onenigheid omtrent de uitvoering van de overeenkomst. In dit kader heeft de klager zijn recht op inzage met betrekking tot de telefoonopnames uitgeoefend. De verwerkingsverantwoordelijke weigerde om een kopie van de telefoonopnames over te maken, maar stelt dat de klager de opnames kan komen beluisteren in haar kantoren, waarna de klager een klacht heeft ingediend bij de GBA. In de klacht stelt de klager enerzijds de rechtmatigheid van de opnames van de telefoongesprekken en anderzijds het gebrek aan een passend gevolg aan zijn verzoek tot inzage aan de kaak. 

De Geschillenkamer oordeelde in de eerste plaats dat de litigieuze verwerking, het opnemen van de telefoongesprekken, rechtmatig was gelet op het noodzakelijk karakter ervan in de uitvoering van de twee voormelde overeenkomsten. 

Voor wat betreft het recht op inzage, bracht de Geschillenkamer in herinnering dat de AVG vereist dat de verwerkingsverantwoordelijke aan de betrokkene een getrouwe en begrijpelijke reproductie dient te verstrekken van de persoonsgegevens die worden verwerkt. Ondanks dit ruime begrip van een kopie, en niettegenstaande het feit dat het de belangrijkste modaliteit is waarmee toegang moet worden verleend, kunnen onder bepaalde omstandigheden andere modaliteiten geschikt zijn. De Geschillenkamer beoordeelde deze uitzonderingen en stelde vast dat geen van deze uitzonderingen van toepassing zijn in deze zaak. De Geschillenkamer stelde dat de verwerkingsverantwoordelijke zich niet op de rechten en vrijheden van haar medewerkers kan beroepen voor de weigering tot het overmaken van een kopie aan de klager. 

De Geschillenkamer benadrukte dat, gelet op de ruime toepassing en interpretatie van het recht op inzage, het doel waarvoor het recht op inzage wordt uitgeoefend niet moet worden beschouwd als een voorwaarde voor de uitoefening van dit recht. Het komt bijgevolg niet toe aan verwerkingsverantwoordelijken om na te gaan waarom de betrokkene inzage in zijn persoonsgegevens wenst, maar enkel op wat het verzoek tot inzage inhoudt en of hij al dan niet persoonsgegevens van de betrokkene verwerkt. Vervolgens stelde de Geschillenkamer ook vast dat er geen sprake was van enige zakengeheimen die zouden verhinderen dat een getrouwe en begrijpelijke reproductie zou worden bezorgd aan de klager. In tegenstelling tot wat de verwerkingsverantwoordelijke opwierp, oordeelde de Geschillenkamer dat er ook geen sprake was van rechtsmisbruik aangezien het wezenlijke doel van het uitgeoefende recht op inzage er niet in bestaat een ongerechtvaardigd voordeel te verkrijgen. 

De Geschillenkamer stelde dat de uitoefening van het recht op inzage de enige wijze is voor de klager om na te gaan om inzage te krijgen in welke persoonsgegevens de verwerkingsverantwoordelijke verwerkt en op welke wijze deze verwerking desgevallend gebeurt. Aangezien de contacten telefonisch verlopen, heeft de klager zelf geen schriftelijke neerslag van de verwerking van zijn gegevens. Bovendien heeft de GBA enkele schendingen vastgesteld op het gebied van de informatieverstrekking aan de betrokkene. Gelet op het bovenstaande heeft de Geschillenkamer een administratieve boete van 40.000 euro opgelegd. In de beroepsprocedure heeft het Marktenhof deze beslissing van de Geschillenkamer integraal bevestigd. 

Lees beslissing 57/2023 van de Geschillenkamer hier. 

Het volledige Jaarverslag 2023 van de Gegevensbeschermingsautoriteit (gepubliceerd op 20 juni 2024) is beschikbaar online of in PDF

Recht op gegevenswissing uit een doopregister
Uit het Jaarverslag 2023 van de Gegevensbeschermingsautoriteit (gepubliceerd op 20 juni 2024): beslissingen van de Geschillenkamer